Toen
we, de scouts dus, het terrein in
bruikleen kregen van de stad stond er
slechts één gebouwtje: een krot en
onbewoonbaar verklaard hoevetje. Het was
in erbarmelijke staat: alles was geplunderd, de deuren, de ramen, de trap, tot zelfs de plankenvloer op zolder. De gevel langs de kant van de weg was zodanig
scheef gezakt, dat je er niet dichtbij durfde lopen. Wolf, Pierre en enkele bereidwillige
ouders hebben het opgeknapt.
Pierre vertelt:
Om te beginnen was er geen waterleiding en geen riolering. Bij goede
buren mocht water aangehaald worden. Jaren later hebben we nog gesukkeld met de
afvoer langs de beek, onderdoor de weg en zo naar de straatkant. Er was wel een
waterput. We hebben het water laten
controleren, het werd niet goed gekeurd, we hebben de put dan maar dichtgegooid
met afbraak.
Om de vloer op zolder te herstellen werden houten paletten aangesleurd
en uit elkaar gehaald. ’t Is een gezellig verkennerslokaal geworden. Norbert Bauwens heeft voor een andere trap
gezorgd , denk ik. De ruiten hebben we
hersteld met “thermopan” ruiten, die van ik weet niet meer waar kwamen. De lagen glas hebben we kunnen scheiden zodat we van één ruit, er twee konden snijden.
In een kamer beneden, waarschijnlijk de vroegere keuken/woonkamer
hebben we ook van palettenhout een lambrisering gezet om het afgeschilferd
bezetsel te bedekken. Fiske heeft dat
mooi gedecoreerd in welpenstijl. Daar stond een mazoutkachel, die met een
gietertje moest bijgevuld worden. En
stinken!
Er moest een deur dichtgemetseld worden. Eén van de ouders, de man werkte heel precies en nauwkeurig, wilde dat
wel doen. Op een halve dag had hij slechts een half deurgat dicht gemaakt.
Wolf, de altijd haastige, vond dat het te lang duurde. “Laat mij dat maar doen”
zei hij, en op een hik en een knik was het gat dicht, schots en scheef
uiteraard.
Voor de verwarming van de zolder hebben we ergens een “duveltje” op de
kop kunnen tikken. Nu is dat terug hip, maar toen…
Er is ooit een hevige
schouwbrand geweest. Eén van de jongens
(een Hiel?) is dan op het dak gekropen om te blussen met emmers water. ’t Scheelde geen haar of heel het kot was
afgebrand.
Een WC? Aan de zijkant was een kleine uitbouw. Een houten plank met een rond gat erin diende
als WC-bril en de beerput moest regelmatig geleegd worden. En met een
deur met een hartje.
Als dak werd er een
stuk golfplaat opgelegd om het daar toch een beetje droog te houden
Het oude pannendak was
geld waard. Er zijn andere
pannen op gelegd, geen nieuwe uiteraard en de originele hebben we kunnen
verkopen.
Renaat Saevels,
destijds leraar in de Coloma school
heeft ooit een tekening gemaakt van het hoevetje, heeft die
met zeefdruk op triplex plankjes gedrukt, die dan verkocht werden. Dit was waarschijnlijk één van de eerste geldacties, zonder groot succes trouwens.
met zeefdruk op triplex plankjes gedrukt, die dan verkocht werden. Dit was waarschijnlijk één van de eerste geldacties, zonder groot succes trouwens.
Zucht, zijn handen in de
lucht: chronisch gebrek aan geld
en werkkracht



Dat boerderijtje heeft toen toch een aantal jaren goed dienst gedaan! En het was waarschijnlijk het enige scoutslokaal in Vlaanderen waar de muren zorgvuldig behangen werden met bloemetjespapier.
BeantwoordenVerwijderen